Ik spreek ze vaak, mensen die tegen het einde van een burn-out aanzitten, die aangeven dat het al een stuk beter met ze gaat én dat het niet lukt om dat laatste stapje te zetten. Ze hebben een boel geleerd tijdens hun burn-out, met of zonder hulp. Ze kennen zichzelf beter, snappen dat ze grenzen hebben en dat het goed is om daar rekening mee te houden. Het nee zeggen gaat ze steeds beter af, en ook zorgen ze voor meer rust en ontspanning.
Allemaal belangrijke stappen in de goede richting. En ze voelen dat het niet genoeg is.
Ik denk dat veel mensen dit herkennen. En dat je daarvoor niet eens burn-out (gehad) hoeft te hebben. Want ook bij stress focussen we ons vaak op grenzen, nee zeggen, en meer rust en ontspanning. Harstikke goed natuurlijk. En er is meer nodig.
Wat ik zie is dat veel mensen na stress of burn-out blijven leven in een bespaarstand. Ze leiden een voorzichtig leven, om maar niet weer terug te vallen. Persoonlijk vind ik dat geen leven, maar overleven. Omdat je vooral gefocust blijft op wat je niet wilt of kunt. Natuurlijk is het goed de dingen waar je op leegloopt te beperken, maar je wilt je energie ook weer opladen.
Er is meer in het leven dan ‘niet terugvallen’, ook na een burn-out. En misschien wel juist na een burn-out. Want dit is het moment om niet alleen te gaan ontdekken wat niet goed voor je is, maar om juist ook te gaan onderzoeken waar je wél blij van wordt. Wat geeft je energie? Waar gaan je ogen van glinsteren? Waar krijg je vlinders van in je buik?
Een burn-out nodigt je uit tot een nieuw begin. Tot jezelf opnieuw ontdekken. Maak er een reis van, waarin je opnieuw kennis gaat maken met alle delen van jezelf, en waarin je nieuwe mogelijkheden gaat onderzoeken. Zodat je kunt gaan afwegen wat je wel en niet mee wilt nemen in jouw leven.